St. Antonius van Padua werd geboren in Lissabon als Fernando van Coïmbra) ofm, Italië; kerkleraar; † 1231.
Feest 13 juni.
Geschiedenis
Antonius heette aanvankelijk Fernando. Hij was afkomstig uit de Portugese hoofdstad Lissabon en schijnt nog af te stammen van Godfried van Bouillon. Op 15-jarige leeftijd trad hij toe tot de kanunniken met de regel van Sint-Augustinus. Twee jaar later verhuisde hij naar de Augustijner vestiging in Coïmbra. Toen acht jaar later een aantal enthousiaste monniken uit de nieuwe orde van Franciscus langstrokken om in Marokko door middel van prediking en naastenliefde de Moren te gaan bekeren, sloot hij zich bij hen aan. Om zijn nieuwe leven te markeren, noemde hij zich naar de vader van de woestijnmonniken: Antonius.
In Noord-Afrika werd hij ernstig ziek. Onverrichter zake toog hij naar Noord-Italië. Juist op het moment dat Franciscus daar al zijn medebroeders aan het verzamelen was. Hoewel Antonius in Portugal een begaafd predikant was geweest, hield hij zich nu zo bescheiden op de achtergrond dat hij in een kloostertje de meest eenvoudige karweitjes kreeg op te knappen. Zijn huisgenoten meenden zelfs dat hij niet helemaal bij zijn verstand was.
Zijn gaven kwamen aan het licht, toen bij een grote kerkelijke plechtigheid de feestpredikant plotseling verstek liet gaan. In verlegenheid, omdat niemand op zo’n hoge feestdag met veel bezoekers, waaronder vele hooggeplaatste, onvoorbereid het woord wilde nemen, wees iemand gekscherend op Antonius: “We kunnen altijd nog Antonius er op af sturen…” In zijn nederigheid nam Antonius deze opmerking aan als een bevel. Hoe zenuwachtig de anderen ook probeerden uit te leggen dat het maar een grapje was geweest, hij was er niet meer van af te brengen, en hield zo’n gloedvolle predikatie dat hij onmiddellijk door Franciscus uit preken werd gestuurd tot in de wijde omtrek, zelfs tot in Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje aan toe.
Naar het schijnt was hij eens bijzonder teleurgesteld over de lauwe houding van de gelovigen te Rimini. Om hen beschaamd te doen staan, trok hij naar het strand om dan in godsnaam maar voor de vissen te preken: die zouden tenminste wel luisteren. En zo was het. Zodra hij het woord richtte tot de golven van de zee, kwamen van alle kanten vissen aanzwemmen en stelden zich in rijen voor hem op, de kleintjes helemaal vooraan in het ondiepe water, de grotere op de achterste rijen. Door met hun staart bewegingen in het water te maken, gaven ze hun instemming met Antonius’ woorden te kennen.
In dezelfde geest is het verhaal van de ezel.
Verhaal met de ezel
Antonius leefde in de tijd dat de ketterij der Albigenzen zich wijd had verspreid. Deze stroming loochende de godheid van Christus, en geloofden ook niet in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie. Antonius trad in zijn preken herhaaldelijk tegen hen op: “Op het altaar gebeurt de wezensverandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Het Lichaam dat door de maagd ter wereld werd gebracht, dat aan het kruis hing, dat in het graf lag, dat op de derde dag verrees, dat naar de rechterhand van de Vader opsteeg: dat Lichaam wordt dagelijks door de priester geconsacreerd en aan de gelovigen uitgereikt.” Een leider der Albigenzen bleef echter ontkennen. Daarop koos Antonius een wel heel opmerkelijke manier om de man te overtuigen. Hij wilde wedden, dat de ezel van de Albigens wel eerbied aan de Hostie zou betuigen waar zijn meester dat niet deed! Om te beginnen kreeg het dier drie dagen geen eten meer. Daarop werd de voerbak tot de rand gevuld. Nu hield Antonius het dier de heilige Hostie voor. Het liet zijn voerbak voor wat die was en ging onmiddellijk door de knieën om zijn eerbied te betuigen. Waarop de twijfelaar zich inderdaad bekeerde.
https://www.heiligen.net/heiligen/06/13/06-13-1231-antonius.php